Het fordistisch compromis

Lees artikel

Wat is de grondslag van het sociaal overleg in België?

Wat is het fundamenteel sociaal contract dat afstand neemt zowel van het harde kapitalisme als van het communisme?

Hoe is de verhouding tussen werkgevers en vakbonden die we vandaag kennen tot stand gekomen?

 

Compromis


De spelers van het sociaal overleg – werkgever, en werknemers en hun vakbonden – zijn afhankelijk van elkaar, beseffen dat ze gemeenschappelijke belangen hebben en verdedigen tezelfdertijd tegengestelde belangen.

Ze sluiten daarom een sociaal contract dat sociologen de naam geven van het fordistisch compromis of klassencompromis of cohabitation van werkgevers en vakbonden.

Wat houdt dat compromis in?

In de eerste plaats de wederzijdse erkenning.

Dat kreeg vorm in enkele juridische constructies: de vrijheid van vereniging, de afschaffing van het verbod op staking, het eigendomsrecht en de vrijheid van ondernemen.

Niemand betwist die. In de tweede plaats het engagement om de conflicten tussen kapitaal en arbeid op te lossen door overleg.

Wat is de economische inzet van dit compromis?

Werkgevers standaardiseren het productieproces voor massaproductie en hebben daarvoor de medewerking van de werknemers nodig.

In ruil voor de verhoogde productiviteit zijn ze bereid om de werknemers een loon te betalen die de (binnenlandse) koopkracht verhoogt die nodig is voor de afzet van hun producten.

Ze zien af van het pure kapitalisme.

Vakbonden komen op voor sociale rechtvaardigheid, zekerheid voor en waardigheid van de werknemers.

Ze beseffen dat ze daarvoor afhankelijk zijn van het kapitalisme.

Ze nemen afstand van de communistische revolutie in ruil voor hogere lonen.

De derde partij, de politiek, is gerustgesteld en omarmt het sociaal gecorrigeerde kapitalisme als waarborg voor sociale vrede.

 

Macht en tegenmacht


Uiteindelijk gaat het om aanvaarding van macht en tegenmacht. Een principe dat enkel dictators ter discussie stellen omdat iedereen weet dat macht tot excessen kan leiden.

Montesquieu (1689-1755) schreef : ‘C’est une expérience éternelle que tout homme qui a du pouvoir est porté à en abuser. Pour qu'on ne puisse abuser du pouvoir, il faut que, par la disposition des choses, le pouvoir arrête le pouvoir.’

 

Ceci n'est pas un accord

Het pragmatisme van het fordistisch compromis heeft in België een
surrealistisch karakter. Het sociaal pact (1944) illustreert dat perfect.

Het is onderhandeld door sterke leiders. Het is gefaciliteerd door geëngageerde ambtenaren.

De doelstellingen waren duidelijk: materiële vooruitgang voor de arbeidersklasse in ruil voor het aanvaarden van de eigendomsverhoudingen en de beslissingsmacht van het kapitaal.

En toch, ceci n’est pas un accord.

Het werd nooit ondertekend want de onderhandelaars kregen er geen mandaat voor.

De achterban vond het pragmatisme van hun leiders onverzoenbaar met de ideologie van de organisaties.

Toch werd het uitgevoerd diverse wetten en leeft het nog altijd.

Tot vandaag refereert iedereen naar een officieus document om ons systeem uit te leggen en te verantwoorden.

Extreemlinks veroordeelt het compromis als het verraad van de vakbonden aan de arbeidersstrijd.

 

CAO nummer 5


In de cao nummer 5 betreffende de syndicale afvaardiging (1971), de moedertekst van de sociale relaties, vinden we wel een spoor van het compromis.

Ik citeer artikel 2:

‘De werknemers erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken ervan een erepunt hun werk plichtsgetrouw uit te voeren. De werkgevers eerbiedigen de waardigheid der werknemers en zij maken ervan een erepunt hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.’

 

Correctie

 

Het fordistisch compromis dateert van meer dan honderd jaar geleden. Het werd bevestigd bijna zestig jaar geleden.

Het geldt nog altijd als het model dat bijgedragen heeft tot welvaart en zekerheid.

Maar vandaag zijn er meer dan genoeg redenen om het in vraag te stellen.

Het begint bij de vaststelling dat het systeem goed functioneerde dank zij twijfelachtige arbeidsverhoudingen in landen die de grondstoffen leveren en ten koste van klimaat en milieu.

Vandaag werkt de mobiliteit van het kapitaal de wereldwijde arbeidsherverdeling in de hand.

De productiviteit stijgt sneller dan de lonen.

Het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen ligt laag.

De ongelijkheid stijgt in vele landen.


In 2020 veerde de idee op om een nieuw sociaal pact, een sociaal duurzaamheidpact of een new deal te sluiten.

Het mocht niet zijn.

 

DOWNLOAD IN PDF